ERVARINGEN MET HET MAANDBLAD ANARCHY
    Colin Ward

De laatste keer dat ik het instituut b@
zocht, en u mag mij mijn verwaa@lozing
verwijten, was in 1951, toen een vrien-
din die bij velen bekend stond als tante
Annie - mevrouw Annie Adama van
Scheltema - mij een kostbare collectie
toonde van pamfletten uit de Engelse
Revolutie van rond de jaren 1640, met
inbegrip van die van Gerard Winstan-
ley. Ik was verblufd door de loutere
sch@onheid van het drukwerk, die van
zetsel of matrijzen afkomstig uit Hol-
land moeten zijn geweest (aangezien
het zelfs van een eerder tijdstip was dan
het werk van William Caslon). E=E9n van
die 17de eeuwse pamfletschrijvers had
een triomfantelijke slogan: "Met zesen-
twintig loden soldaten, zal ik de wereld
veroveren".

Dit was het geloof van anarchistische
propagandisten. Zij hadden vertrou-
wen in de macht van het gedrukte
woord. Wanneer wij het hebben over
het bestaan van een anarchistische be-
weging een eeuw geleden in een van de
steden van de wereld, is dat we bedoe-
len dat =E9=E9n individu had besloten om
een anarchistisch blad uit te gaan ge-
ven. Vaak was het een drukker, of ie-
mand die toegang had tot een drukma-
chine. Proudhon, bijvoorbeeld was in
1828 in dienst genomen dc@or de firma
Gauthier te Besan@on als leerlingdruk-
ker en corrector, en veel later schreef hij
hoe "ik nog steeds met genoegen terug-
denk aan de grote dag dat mijn zethaak
voor mij het symbool en instrument van
mijn vrijheid werd". En in 1879 begon
Kropotkin, samen met Herzig en Du-
martheray, het tijdschrift Le l?@=E9wlt=E9. I-lij
vond dat hij zelf alles moest schrijven,
maar ook moest leren 'zetten', en wan-
neer zijn collega's bezwaren hadden te-
gen wat hij had geschreven, "pakte hij
heel eenvoudig zijn zethaak, en bracht
hij een nieuwe passage aan".

De uitvinding van zetmachines maakte
het handzetsel verouderd, met uitzon-
dering van de 'koppen', maar in de
20ste eeuw was het machinezetwerk
een ander vak voor anarchistische pro-
pagandisten. U zult wellicht bekend
zijn met de legendes van de Latijnsame-
rikaanse anarchisten die de ene helft
van het jaar in dit goed betaalde vak in
de hoofdsteden doorbrachten, het druk-
werk makend voor anarchistische pu-
blicaties onder de neuzen van hun kapi-
talistische werkgevers, en die de rest
van het jaar doorbrachten met het ver-
spreiden van anarchistische propagan-
da temidden van los c@mpesinos en los
indios. De technische revolutie in het
drukwerk maakte deze vaardigheden
overbodig, maar bracht weer nieuwe
vaardigheden en nieuwe mogelijkhe-
den met zich mee. Hoewel ik de afgelo-
pen maand tussen allerlei anarchistisch
propagandamateriaal dat ik uit Rus-
land ontving, een brochure aantrof met
de titel Anarc11isten kennen geen grenzen,
en bemerkte dat deze met de hand ge-
zet was en met de hand gedrukt van
losse letters.

Anarchistische propagandisten hebben
een lange liefdesaffaire gehad met het
gedrukte woord. Zij hebben een even-
eens lange geschiedenis van het gespro-
ken woord in de openlucht, met als
equivalent in de moderne tijd het ge-
bruik van radio, film, tv, video, alsmede
van hen die pleiten voor computemet-
werken. Vorig jaar ontmoette ik een
groep Spaanse filmmakers, leden van
de CNT, die de helft van het jaar bezig
waren met werk in de televisie-indu-
strie, teneinde de rest van de tijd alter-
natieve films te maken over Los Hetero-
doxos, in de hoop h@erdoor een plaats
voor deze films te vinden als kant en
klare programma's voor televisiesta-
tions. In Baltimore in de Verenigde Sta-
ten is er een al jarenlang bestaand net-
werk met de naam 'The Great Atlantic
Conspiracy', dat honderden van afge-
ronde radioprogramma's van een half
uur produceert over anarchistische on-
derwerpen, aangezien vroeger of later
sommige van de duizenden radiosta-
tions in de Verenigde Staten deze zul-
len gebruiken, en de boodschap zullen
verspreiden. En de hele afgelopen eeuw
van anarchistische propaganda zijn er
bladen gewccst, van Le l@ere Pe@nard in
1889 tot aan Class War in 1989, welks
'beschaafde' redacteuren geloofden dat
straat-taal en schunnige cartoons het
publiek kunnen overhalen dat niet door
serieuze argumenten valt te overtuigen.
Aangezien niemand van ons een wer-
kelijk doorslaggevend succes kan clai-
men, zouden wij allemaal blij moeten
zijn met andere benaderingen van de
taak het anarGhistische idee te versprei-
den. Tegelijkertijd zullen wij allen toe
moeten geven dat we het beste werken
met het medium waarin we ons het
meeste thuis voelen. Wij zijn allen
schepsels van onze eigen generatie. Ik-
zelf was als kind gefascineerd door
drukwerk, en raakte pas later ge=EFnteres-
seerd in het schrijven. Ik kan een zet-
haak gebruiken, maar niet een compu-
ter. Ik heb ontdekt dat ik voor het eerst
schreef in de anarchistische pers in de-
cember 1943. Aangezien dat een halve
eeuw geleden was, ben ik geneigd te
denken dat een van de problemen van
anarchistische journalistiek het feit is
dat wij propagandisten zo 'zeldzaam'
zijn, dat wij een te groot gedeelte van
ons leven ermee bezig zijn, en te weinig
ti)d nemen om te reflecteren over de ex-
teme veranderingen in de wereld van
opinies, waarop gereageerd zou dienen
te worden, en over de effectiviteit van
de benadering die wij kiezen.

                 MYTHEN

Het maandblad Anarc}ly was het resul-
taat van een anarchist die ophield met
nadenken. Ik heb de oorspron@ ervan
uitgelegd in de inleiding van het bij
Freedom Press verschenen boekA Deca-
de of Anarchy. Ik werd in 1947 uitgeno-
digd om toe te treden tot de redactie
van Freedom, en "aan het einde van de
jaren vijftig bepleitte ik om, in plaats
van onze energie te gebruiken om een
weekblad te maken (met gebrek aan tijd
om het tijdschrift zowel effectief te pro-
pageren als om onszelf de kans te ge-
ven stil te staan en na te denken) wij
een maandblad moesten produceren in
wat in die dagen een A4 formaat w=E9rd
genoemd ... Aan het einde van de jaren
vijftig schreef ik verschillende artikelen
in Freedom waarin ik de redenen uiteen-
zette waarom ik dacht dat een verande-
ring ons in staat zou stellen meer om-
vattende en duidelijker uitspraken te
doen over anarchistische houdingen te-
genover sociale gebeurtenissen in de
hedendaagse wereld" ... en ik voerde
het argument aan dat "het ook zou lei-
den tot een grotere duurzaamheid en
een groter propagandistisch effect". Ik
legde er de nadruk op dat "als wij ooit
de overgang willen bereiken van een
secte naar een sociale beweging" wij een
ve@ongde Freedom nodig hadden, en
dat "omdat wij er niet in waren ge-
slaagd om anarchistische altematieven
te formuleren voor zowel de meest
prozaische als de meest belangriike le-
vensgebieden, juist de mensen die onze
activiteiten zouden kunnen verlevendi-
gen, er niet toe gebracht kunnen wor-
den om ons serieus te nemen".

Ik dacht, en ik denk nog altijd, dat dit
de belangrijke onderwerpen voor anar-
chistische propagandisten zijn. Mijn
collega's in de Freedom Press groep
antwoordden met de gebruikelijke, roe-
keloze anarchistische openhartigheid.
Zij zeiden: 'Laat hen die alleen een
weekblad willen uitgeven dat doen, en
laat hen die een maandblad willen pro-
duceren dat eveneens dc@n'. Zij beslo-
ten dat in de eerste week van de maand
het maandblad in plaats van het week-
blad zou moeten verschijnen en dat het
niet het A4 formaat zou moet=E9n hebben
zoals ik had voorgesteld, maar een A5
formaat, net als De AS heeft. Toen ik op
zoek ging naar een titel, koos ik voor
Autonomy (wat de naam was van het
eerste anarchistische tijdschrift ooit ge-
publiceerd in Engeland), met als onder-
titel, 'een tijdschrift van anarchistische
idee=EBn'. Maar er werd druk op mij uit-
geoefend om de titel te veranderen in
Anarch@.

Ik was =E9r niet in geslaagd mijn collega's
te bewegen de functie en het nut van
een anarchistisch tijdschrift voor de ja-
ren zestig te bespreken, en ik was
opeens bezig met de produktie van e@n
heel ander tijdschrift dan het maand-
blad Freedom dat ik voor ogen had ge-
had, maar, toen de beslissing eenmaal
door de groep genomen was, had ik een
absolute autonomie over wat er in
Anarc1ty gepubliceerd zou worden. Ik
vermeld al deze langdradige interne ge-
schiedenissen omdat ik, met enig ge-
noegen, verhalen heb vernomen over
het blad Anarc@ly die niet overeenkomen
met de werkelijkheid. Men heeft mij bij-
voorbeeld verteld, dat het tijdschrift
door rnij werd uitgegeven onder grote
tegenwerking vanuit de hoek van Free-
dom. Feitelijk was de uitgave van het
blad natuurlijk alleen maar mogelijk
omdat Freedom Press alle produktie-
kosten betaalde. De basis van de oplage
was de abonnementenlijst van Fr@edom,
en het maandelijkse werk van franke-
ren en versturen, dan wel het afhande-
len van bestellingen en abonnementen,
werd verricht door andere leden van de
groep van Freedom Press.

Mijn functie was die van het redigeren
en het benaderen van mogelijke mede-
werkers, om hen over te halen om (zon-
der vergoeding) artikelen te vervaardi-
gen, en wanneer zij er niet in slaagden
om het materiaal op tijd te leveren, zelf
- onder een pseudoniem - de stukken
die zij hadden moeten maken, te schrij-
ven. Dit is een situatie waar de redac-
teuren van De AS zeer vertrouwd mee
zullen zijn. Het plakwerk voor de druk-
ker werd door mijzelf gedaan, omringd
door kinderen met de lijmpot, terwijl
ergens anders de grafisch kunstenaar
Rufus Segar de informatie aan het ver-
werken was, die hij van mij had verza-
meld om de omslagen te maken die
Anarc@y beroemd hebben gemaakt.

Dit leidt mij naar een andere corre@tie
van de mythologie. Het heeft mij altijd
plezier gedaan als Anarc@y werd be-
schreven, zowel toentertijd in de pers
als later in de herinneringen van andere
mensen, "als de authentieke stem van
de generatie van de jaren zestig". Ik was
hier natuurlijk verheugd over, en het is
juist dat veel van de auteurs van Anar-
chy veel jonger waren dan de meeste
schrijvers in de anarchistische pers, zo-
wel nu als toen. De jaren zestig waren
een periode die grote uitbreiding te zien
gaf van de hogere opleidingen in Enge-
land, net als in de andere Europese lan-
den, en ik was er op uit om lezers en
schrijvers onder studenten te vinden.
Maar zelf was ik eigenlijk helemaal
geen jaren zestig figuur. Ik was 37 toen
Ar@rc@y begon en 46 toen ik mijn laatste
nurnmer uitgaf. Ik verliet in 1939 de
middelbare school en bracht vijf jaren
in het leger door in de periode van de
Tweede Wereldoorlog. Ik had niet in de
verste verte deel aan de cultuur van de
jaren zestig en stond bijzonder vijandig
tegenover het marxisme en mao=EFsme
dat door de academici van mijn genera-
tie over de jongeren werd uitgestort.
Tegelijkertijd was ik eigenlijk al te oud
om een weerspiegeling te zijn van de
muziekcultuur, of de drugscultuur van
die generatie. Ik ben onherstelbaar een
anarchistische propagandist oude stijl,
die op zoek is naar een nieuw publiek.
Overigens is er nog een andere mythe
over Anarchy die ik moet corrigeren.
Toen ik begon, hoopte ik een oplage
van vierduizend exemplaren te kunnen
bereiken. Deze bescheiden doelstelling,
gezien het grote Engelse taalgebied in
Amerika, Canada, Australi=EB enzovoort,
en het feit dat, of de Engelsen het nu
verdienen of niet, hun taal een wereld-
taal is, was overdreven optimistisch. Op
het moment dat wij de honderdste edi-
tie van Anarc1ly bereikten, moest ik be-
richten dat "van de rond vierentwintig
nummers die volledig uitverkocht raak-
ten, er 2800 waren verkocht. Van alle
andere nummers waren er minder ver-
kocht". Dit is een enigszins ontnuchte-
rende gedachte. Vergelijk dit met de
problemen die de redacteuren van De
AS het hoofd moeten bieden, met een
veel kleiner potentieel aan le@ers. Maar
er is nog een geheel ander aspect dan
het punt van de taal.

Wanneer ik, zonder dat ik in staat ben
om het blad te lezen, kijk naar het mate-
riaal dat wordt gebruikt, dan ontdek ik
dat veel van het materiaal is vertaald
uit andere talen, waarbij belangrijke ar-
tikelen uit de anarchistische pers uit het
buitenland voor het eerst in het Neder-
lands worden gepresenteerd. Dit is een
onderdeel van redactionele arbeid, dat
bij Engelsen niet voorkomt. Het is een
aspect van een Brits kenmerk dat voort-
komt uit een taalkundig imperialis-
tische arrogantie, die wordt gedeeld
door Engelse anarchisten. Een van de
weinige gebeurtenissen waarvoor ik fei-
telijk een vertaler zocht was het num-
mer van An@rchy van augustus 1966
over de Provobeweging, hier in Am-
sterdam. Deze overwegingen leiden tot
een interessante gedachte. Omdat jullie
gedwongen zijn om vertalingen te zien
als een normaal en onmisbaar onder-
deel van het uitgeven van een tijd-
schrift, bestaat er geen twijfel over dat
De AS een meer cosmopolitische, we-
reldwijde blik heeft dan Anarc@y, dat
werd gepubliceerd in een wereldtaal,
ooit had. Ik denk dat hetzelfde geldt
voor een tijdschrift als Volont=E0 uit
Milaan.

Ik heb nu genoeg gezegd om de post-
hume reputatie van Anarchy meer in de
juiste proportie te brengen. Tot van-
daag zijn er mensen die, hoewel zij
niets met de anarchistische beweging te
maken hadden, schrijven 'hoe goed' het
tijdschrift was. Misschien ben ik een
slachtoffer van mijn eigen propaganda,
maar ik begin zelf bijna de mythes over
Anarc*y te geloven. Maar natuurlijk
had ik ook een hele lijst van verwach-
tingen en wensen, uitgesproken of niet,
voor de stijl en inhoud van een anar-
chistisch tijdschrift in de jaren zestig.

Een van de vele tragedies van de anar-
chistische journalistiek is, dat we omdat
we met zo weinigen zijn, niet alleen on-
ze pogingen niet door kunnen zetten,
door ervoor te zorgen dat ons materiaal
inderdaad de mensen bereikt voor wie
het nuttig zou kunnen zijn, maar dat
wij ook nooit de tijd nemen om in te
schatten, wat er zou gebeuren wanneer
wij een andere activiteit zouden ver-
richten, of zij nuttig en effectief is. Na-
men de mensen die wij probeerden te
be=EFnvloeden onze propaganda serieus?
Of zagen zij ons als onschadelijke idea-
listen die niet begrijpen hoe menselijke
gemeenschappen functioneren en die
waren blijven steken in een niet bij onze
moderne tijd passend na=EFef revolutio-
nair denken uit de late 19de eeuw.

Ik zag Ar@r@hy als een poging om te be-
reiken dat het anarchisme serieus geno-
men zou worden, door te aanvaarden
dat het anarchisme behoort tot de
hoofdstroom van moderne sociale idee-
en, en door de grote buitenwereld toe te
spreken, in plaats van de kleinere kring
van overtuigde anarchisten. Dit bete-
kende dat de moeite werd genomen om
zich te bewegen buiten de gebruikelijke
cirkel van schrijvers voor de anarchisti-
sche pers, daarbij accepterend dat hun
meningen wellicht niet in alle gevallen
'ideologisch correct' waren, hoewel de
algemene teneur van hun bijdragen
sympathiek was. Dit was naar mijn idee
de beleidslijn die was gevolgd door en-
kele van de grote anarchistische tijd-
schriften uit het verleden - bijvoorbeeld
Le R=E9wlt=E9 in Frankrijk en Revista Blanca
in Spanje. Ik denk ook eigenlijk dat het
hetzelfde beleid is van hedendaagse
tijdschriften als Volontd en De AS. Het
betekent het gebruiken van een tijd-
schrift als een soort van anarchistische
'etalage', waarin voor de wereld de
kwaliteit en de verscheidenheid van de
goederen ten toon wordt gesteld die de
anar@istische benadering te bieden heeft.


De _As_